Trius Advocaten

Actiemogelijkheden voor aannemers tegen in gebreke blijvende onderaannemers

Elke aannemer die een beroep doet op onderaannemers krijgt er wel eens mee te maken: de onderaannemer levert gebrekkig werk, wordt aangemaand om de problemen op te lossen, maar blijft in gebreke waardoor de (hoofd)aannemer geconfronteerd wordt met een ontevreden bouwheer. 

 

Hoe kan de aannemer kort op de bal spelen? 

 

1. Buitengerechtelijke vervanging

 

Hij kan vooreerst opteren voor de buitengerechtelijke vervanging van zijn onderaannemer. Dit houdt in dat de aannemer zonder rechterlijke machtiging eenzijdig beslist om de werken (of bepaalde ervan) toe te vertrouwen aan een andere onderaannemer. 

 

De buitengerechtelijke vervaning kan worden toegepast in geval van wanprestatie in hoofde van de onderaannemer, zonder dat het moet gaan om een ernstige wanprestatie. Er moet wel sprake zijn van een hoogdringendheid of andere uitzonderlijke omstandigheden (bv. de onderaannemer heeft laten weten dat hij de werken niet zal uitvoeren of heeft blijk gegeven van een flagrant gebrek aan bekwaamheid). 

 

De onderaannemer moet in principe eerst in gebreke worden gesteld, waarbij hem nog een laatste termijn wordt gegeven om zijn verplichtingen alsnog na te komen. Verder moet de aannemer maatregelen nemen om de wanprestatie van de onderaannemer vast te stellen (bv. gerechtsdeurwaardervaststelling). Tot slot is een schriftelijke gemotiveerde kennisgeving vereist, waarbij de aannemer meedeelt dat hij tot vervanging zal overgaan en dit ook motiveert alsook aangeeft op welke verbintenissen de vervanging betrekking zal hebben. 

 

2. Buitengerechtelijke ontbinding

 

Een andere optie is de buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst met de onderaannemer. De ontbinding van de overeenkomst is een drastische sanctie en vereist dan ook een voldoende ernstige wanprestatie. 

 

Zoals bij de buitengerechtelijke vervanging is ook bij de buitengerechtelijke ontbinding een voorafgaande ingebrekestelling vereist en het nemen van maatregelen om de wanprestatie vast te stellen. Ook hier kan de ontbinding pas uitwerking hebben na het versturen van een gemotiveerde schriftelijke kennisgeving. Anders dan bij de buitengerechtelijk vervanging zijn hoogdringendheid of uitzonderlijke omstandigheden niet vereist voor een buitengerechtelijke ontbinding. 

 

De keuze is aan de aannemer. Als de wanprestatie van de onderaannemer voldoende ernstig is, opteert de aannemer best voor de buitengerechtelijke ontbinding om dan nadien de werken toe te vertrouwen aan een derde. Hoogdringendheid of uitzonderlijke omstandigheden moeten dan immers niet worden aangetoond.

 

Een zorgvuldige afweging en beoordeling van de ernst van de wanprestatie is noodzakelijk. Zowel bij buitengerechtelijke vervanging als bij buitengerechtelijke ontbinding kan de handelswijze van de aannemer achteraf door de rechter worden getoetst. 

 

Nood aan verdere ondersteuning of juridisch advies? Aarzal dan niet om ons te contacteren.